Blinde gok

Met onderstaand verhaal heb ik een 'eervolle vermelding' verdiend in de Raadselige Roosbundel van 2010.

Blinde gok
   Internetdating? Niets voor mij. Dacht ik. Maar nadat Robert me had verlaten voor een of andere hoogblonde vamp en ik me lange tijd in zelfmedelijden had gehuld, realiseerde ik me drie maanden geleden dat ik mijn leven weer in eigen hand moest nemen. Maar uitgaan is aan mij niet besteed, dus waar zou ik dan een lieve man kunnen vinden?
   Op aanraden van een vriendin heb ik me toch maar ingeschreven bij zo’n internetdatingbureau. Eentje waarbij je geen foto bij je profiel hoeft te plaatsen. Perfect. Je in eerste instantie puur richten op het innerlijk. Mijn nieuwe motto: ‘Beter een lieve, minder knappe man, dan een mister handsome die je nooit voor je alleen hebt’.

   Na twee mislukkingen heb ik beet. Niet zo’n beetje ook. Hoteldebotel ben ik. Ik wist niet dat je verliefd kunt worden op iemand die je nog nooit gezien hebt. Mailen en chatten met Koen is zó fijn, ik weet niet wat me overkomt. Hij schrijft zo’n lieve mails, waarin hij zegt dat ik bijzonder ben en dat ik weer zin geef aan zijn bestaan. Dat heeft mijn ex nog nooit over zijn lippen gekregen in die vijf jaar dat we samen waren. Wel vieze praatjes, die kan hij nu zijn nieuwe vlam influisteren. Wat ben ik blind geweest!

   Na zes weken schrijft Koen: ‘Ik wil je zien, horen en meer...’ Ik smelt. Al dagen droom ik hiervan! Ik sterf duizend doden, maar het verlangen is sterker dan de twijfel.
   Op zaterdag 18 mei is het dan zover. Iets vóór 18.00 uur gaat de bel…
Ik kijk nog maar eens tevreden in de spiegel. Een losgeraakte haarlok duw ik terug achter mijn oor. Mijn hart bonst in mijn keel als ik richting voordeur loop. Ik doe de deur vastberaden open, maar zie… niemand! Wel hoor ik in de verte mijn nummer ‘I’ve had the time of my life’. Daar heb ik nu wat aan, denk ik cynisch. Ik doe twee passen naar voren om te zien of mijn mysterieuze gast zich misschien nog op de galerij bevindt. Helaas.
   Als ik over de balustrade kijk, zie ik op de parkeerplaats een hart van witte rozen. Mijn lievelingsbloemen… Helaas niet bedoeld voor mij. Ik druip af richting mijn flat. Mijn geluksgevoel is in luttele seconden uiteengespat. Dan hoor ik opeens mijn naam roepen ‘Eef’. Ondanks mijn bedenkingen, kijk ik toch nog eens naar beneden. Naast het hart staat nu een man met een gettoblaster. ‘I’ve had the time of my life’ is net opnieuw begonnen. Ik heb Koen geschreven dat ik altijd kippenvel van dit nummer krijg. Toeval bestaat niet. Ik roep: ‘Koen, ben jij het?’ Waarop hij antwoordt: ‘Wie anders? De Kerstman?’ Ik bedenk me geen moment en sprint lachend naar het trappenhuis. Gelukkig dat ik maar op twee hoog woon! Ik vlieg de trap af.
   Koen komt me al tegemoet. Buiten adem stort ik me in zijn armen. We houden elkaar stevig vast. Als we elkaar uiteindelijk loslaten, glimlachen we alleen maar, woorden schieten tekort. Hij legt een arm om me heen en leidt me naar de parkeerplaats. ‘Mooi hè?’, zegt Koen ondertussen gebarend naar het hart. De rozen hebben hem vast een fortuin gekost, ik ben er helemaal beduusd van. Ik bedank hem door hem vluchtig op zijn mond te kussen.
   ‘Wat ben je mooi’, zegt hij als we even later midden in mijn woonkamer staan. Als hij me nú zou kussen, sta ik niet voor mezelf in. Alleen al bij de gedachte aan zijn liefkozingen, gaan er trillingen door mijn lijf. Even wachten nog. Eerst eten. Ik loop dan ook vastberaden richting keuken om wat lekkere hapjes te pakken. Maar Koen pakt mijn arm en trekt me naar zich toe. Hij neemt mijn gezicht in zijn handen, streelt heel teder mijn wangen en kust me. Mijn lichaam reageert onmiddellijk. Ik vlij me tegen hem aan. Dit moedigt hem aan om zijn handen vanuit mijn nek naar beneden te laten glijden. Ik sidder. Ook mijn handen blijven niet werkloos. Ik streel zijn haren en laat mijn handen dan heel voorzichtig via zijn brede schouders over zijn rug afdalen naar zijn billen…


   Een taxi heeft hem zojuist thuis afgezet. Hij heeft in Milaan vier dagen bijna aan één stuk door moeten werken om een papiermachine weer aan de praat te krijgen. Slopend.
   Hij wil zijn computer aanzetten, maar tot zijn grote verbazing staat-ie al aan. Hij weet zeker dat hij hem heeft uitgezet voor zijn vertrek. Als hij om zich heen kijkt, valt hem op dat er meer dingen zijn die niet kloppen. Zijn altijd zeer geordende huis is door iemand anders bewoond geweest de afgelopen dagen. Op het aanrecht staat vieze vaat, er ligt een krant opengevouwen op de tafel. Opeens ziet hij iets bekends. Een kettinkje. Het ligt op de leuning van de hoekbank. Hij voelt aan zijn hals, het zijne heeft hij om. Dus moet dit het kettinkje van zijn tweelingbroer Max zijn. Ze hebben allebei hetzelfde.
   Er begint Koen iets te dagen. Een maand geleden heeft hij via via te horen gekregen dat Max weer op vrije voeten zou komen. Op 14 mei. Dat is vier dagen geleden! Shit! Wat doet zijn broer dan hier? Ze hebben al jaren geen contact meer. Hoe is hij binnengekomen? Wat heeft hij op de computer van Koen te zoeken? Snel loopt hij naar de computer en ziet dat Outlook geopend is. Max heeft gewoon in zijn privémails zitten spitten. Wat een hufter! Vreemd, dat er geen nieuwe mails zijn binnengekomen van Eef. Zal ze boos zijn, omdat hij de laatste dagen niets van zich heeft laten horen? Maar dan ziet hij een al gelezen mail van haar van 15 mei 20.22 uur. Snel leest hij:


Lieve Koen,
Ik verlang ernaar je zaterdag te zien!
xxx,
Eef (Bergerweg 57, Landsmeer)


   O nee, denkt Koen, Max heeft mijn hele mailhistorie met Eef bekeken en daar handig op ingespeeld. Snel bekijkt Koen nogmaals haar adres, hij kan er over ongeveer tien minuten zijn. Zijn autosleutels zijn zoek, Max heeft natuurlijk zijn auto mee. Ook dat nog.
   De taxi is er sneller dan verwacht. Gelukkig! Tijdens de taxirit bedenkt hij dat hij Max eigenlijk helemaal niet kent. Koen wordt opeens ontzettend misselijk en duizelig, hij realiseert zich dat hij ook niet weet wat de reden was van Max’ gevangenisstraf… 


   Het gaat allemaal in een stroomversnelling. We zijn al kussend en strelend beland in mijn knusse slaapkamer. Het lijkt of Koen maar één doel voor ogen heeft, maar op dit moment kan me dat niets schelen. Ik tril van top tot teen van opwinding. Als hij me wil ontdoen van mijn tuniek, hapert de rits. Koen sjort en trekt. Zijn hoofd loopt rood aan en zijn ogen spuwen vuur. Opeens hoor ik een angstaanjagend geluid. Het blijkt uit zijn mond te ontsnappen ‘Uit! Uit!’ gromt hij, ondertussen mijn tuniek in tweeën scheurend. Waar is die lieve man gebleven? Afschuwelijk! Ik schreeuw: ‘Koen, ga weg. Nu!’ Ik probeer van hem weg te komen, maar hij grijpt me ruw bij mijn arm. ‘Au, je doet me pijn, Koen!’ ‘Koen, Koen, ik heet Max, verdomme.’ Ik laat me languit op de vloer vallen en barst in tranen uit. Ondertussen schieten er allerlei doemscenario’s door mijn hoofd. Wie is Max? Waar is Koen? Bestaat Koen wel?
   ‘Die rozen hebben Max een aardige cent gekost, daar verwacht Max wel wat voor terug. Als je nu gewoon doet wat Max zegt, zal je verder niets gebeuren…’ Daarop trekt hij zijn kleren uit, pakt me beet, tilt me op en gooit me op bed.


   Als ik wakker word, weet ik niet waar ik ben. Ik ga rechtop zitten, maar laat me weer direct achterover zakken, want mijn hoofd lijkt uit elkaar te barsten. Een in wit gehulde mevrouw komt naar me toe. ‘Waar ben ik?’, vraag ik haar. ‘Je bent een nachtje ter observatie opgenomen in het ziekenhuis. Alles komt goed. Rust nog maar wat.’
   Als ik van de eerste schrik bekomen ben, staat er opeens een politieagente aan mijn bed. ‘Sanne Dijkx, aangenaam. Ik heb op de gang gewacht tot u wakker was. Gaat het?’ ‘Ik heb ontzettende hoofdpijn.’ ‘Vertelt u me alstublieft wat er gisteravond gebeurd is.’ Ik vertel haar hortend en stotend de grote lijnen, tot het moment dat Max mij ruw op bed gooide. ‘Daarna kan ik me niets meer herinneren. Wat is er… nog meer gebeurd?’ De politieagente staat op en legt een krant naast me op bed. ‘Bedankt voor de informatie. Ik kan u helaas geen mededelingen doen. Lees het bericht op de voorpagina maar. We willen graag met u verder praten als u zich wat beter voelt. Sterkte.’
En weg is ze.


ARRESTATIE
Man doodt tweelingbroer
Landsmeer – De 38-jarige Amsterdammer K.R. heeft zaterdagavond 18 mei vermoedelijk zijn tweelingbroer M.R., zonder vaste woon- of verblijfplaats, om het leven gebracht. Dit gebeurde in het appartement van een inwoonster van Landsmeer. De politie onderzoekt de ware toedracht.

Reacties

Populaire posts van deze blog

“Op zand vallen doet toch geen pijn?!”

Bram wordt kopje kleiner gemaakt

Is een dom blondje wel dom?