Gebochelde Notre Dame in Roermond

153. Verdomme… dat heb ik weer. Nog dertig mensen voor me. De file bij het priklab is bijna langer dan eentje op de A2. Ik verdring het beeld van mijn superlange to-do-lijst voor vandaag. ‘Eventjes’ naar de premenstr… uhmm... preklinische screening en je bent zomaar tweeëneenhalf uur verder.

Gelukkig is er in de overvolle wachtkamer nog een heuse ‘relaxstoel’ vrij naast een letterlijk goedgemutst verschrompeld vrouwtje. Ik vraag me af waarom ze die muts niet afzet, is het vanwege haar coup ravage, veroorzaakt door de storm die over ons land raast? Heeft ze drie weken haar haren niet gewassen? Misschien is ze wel kaal… of heeft ze het gewoon koud… Wat me zou verbazen, want het is hier broeierig warm met zo’n vijftig mensen in de kleine wachtruimte. Een opeenhoping van bacillen bovendien. Als iemand niest en dat gebeurt meer dan gezond is, laat ik mijn normaal gesproken welgemeende ‘gezondheid’ maar achterwege.


Ik zak een beetje onderuit op de donkerbruine hard plastic stoeltjes. Hmmm… de osteopaat moest me hier eens zien 'hangen'… Opeens trekt een felgekleurde sjaal mijn aandacht. Die zit namelijk –vastgehouden door de muts– op de rug van de eigenaresse, ietwat vreemd, want je hebt er dan zo weinig aan. De vrouw is op zoek naar de uitgang, vermoed ik, maar nee, ze is haar sjaal kwijt… Echt!

Iets verderop zie ik een stokoude meneer met zwarte baret die zo van een Franse filmset kan zijn weggelopen. De gebochelde van de Notre Dame is er niets bij. Een aardige behulpzame man helpt hem in zijn jas, want anders had hij er nu nog gestaan. ‘Merde, waar is toch dat andere armsgat?’

'
170…170…170…170? Niemand 170? Eenmaal andermaal! 171 dan?' Een paar tellen later staat een opvallend sjieke mannelijke verschijning op en loopt heel beheerst naar de balie. Blijkbaar is dit ‘meneer 170’. Een dove kwartel dus. Gewoon vijf keer je nummer voorbij horen komen en er gaat nog geen lampje branden. Ik denk onwillekeurig aan de dove, blinde en lamme. En laten die laatste twee nu direct daarna binnenkomen, in één en dezelfde persoon. Een halfblinde mevrouw, althans ze heeft een pikzwart brillenglas voor haar linkeroog, zittend in een rolstoel.

Ik kijk hier echt mijn ogen uit en mijn fantasie slaat helemaal op hol. Een kruising van Dion Graus en Herman den Blijker neemt plaats tegenover me. Alleen dan zonder sigaar, zonder smetteloos wit gewassen kokstenue en gelukkig ook zonder PVV-opvattingen, want hij staat zijn zitplaats zonder aarzelen af aan een moslimoma met hoofddoek. Zo kan het dus ook. Een grote grijze walrus is ook van de partij. Hij trekt eens aan zijn lelijke-al-bijna-tot-aan-zijn-hals-gegroeide-snor. Net alsof hij ‘m nóg langer wil maken. Als ik weer wat rechter ga zitten, zie ik zowaar rechts achterin Ali B(aba) staan, gelukkig zonder zijn veertig rovers.

183… Wat 183? Ben ik nu al aan de beurt…? Shit…!

Reacties

Populaire posts van deze blog

“Op zand vallen doet toch geen pijn?!”

Bram wordt kopje kleiner gemaakt

Is een dom blondje wel dom?